Gemiddelde leestijd: 2 minuten

In mijn kantoor staan twee ouderwetse stoeltjes, ouderwetse fauteuils. Ze zijn van tante Rina geweest. Tante Rina was een ongetrouwde tante van mijn man. Ze was de oudste dochter van een gezin met wel elf kinderen. Ze is geboren in 1908. Na de lagere school hielp Rina mee in het huishouden en dat bleef ze doen.

Ongetrouwde broers

Uiteindelijk bleef ze over met twee ongetrouwde broers Cor en Ko. Toen ik haar leerde kennen (op zeventienjarige leeftijd) vroeg ik me af of ze nou met Ko of met Cor was getrouwd. Maar Rina was niet getrouwd, was nooit getrouwd, had nooit verkering gehad. Ze leefde voor het grote gezin: voor haar ouders toen die nog leefden, voor haar ongetrouwde broers. Maar ze hielp ook bij alle andere broers en zussen als dat zo nodig was, bijvoorbeeld omdat er ergens een baby was geboren of een moeder om andere reden ziek was. Rina was de spil van de hele familie. Op zondag kwam men van heinde en ver bij haar koffiedrinken, en dat was supergezellig.

Familiehuis

Het familiehuis was ingericht in de stijl van rond 1920, met een rood pluche kleed op tafel, dikke velours gordijnen, een snorrende haard en een koekoeksklok. Cor, Ko en Rina hadden altijd alle tijd voor je. Informeerden naar je wel en wee en dat van de aangetrouwde familie. Ze wisten precies waarheen je op vakantie was geweest en of je van baan was veranderd. Ze hadden veel innerlijke beschaving en ik voelde me er altijd heel erg thuis en gewenst.

Ze leven alle drie al lang niet meer. Maar als ik ergens een rood pluche kleed zie, een haard hoor snorren of er een koekoeksklok klinkt, dan overvalt me een intense heimwee.

Stoeltjes

Gelukkig heb ik de twee stoeltjes nog. Eigenlijk zou ik de stoeltjes opnieuw moeten laten bekleden en in een moderne kleur moeten laten verven…. Of krijg ik daar spijt van, omdat ze dan niet meer herkenbaar zijn als de stoeltjes van tante Rina?